Arborvitae is de merknaam van een struik die technisch bekend staat als Thuja occidentalis 'Art Boe.' Die cultivarnaam komt van de plantontwikkelaar die verantwoordelijk is voor het bestaan ervan, Arthur Boe.
Wat het is en hoe het groeit
Een naaldboom naaldgroen, Noordpool arborvitae groeit in een zuilvormige vorm, het bereiken van een volwassen hoogte van 10 tot 15 voet (met een spreiding slechts ongeveer de helft daarvan). Technisch een struik, veel mensen noemen het terloops een "boom" (omdat het lang en slank is).
Het donkergroene gebladerte is dicht, waardoor het effectief is in levende privacyomheiningen, losjes geplant tussen andere struiken of geïnstalleerd als haagplanten.
Groeiomstandigheden voor Arborvitae op de Noordpool
De struik is geschikt voor het kweken van zones 3 tot en met 7. Kweek het in de volle tot halfzon en in een goed doorlatende maar voldoende bewaterde grond. In warme klimaten profiteert het van een beetje schaduw. Arborvitae op de Noordpool verdraagt vervuiling, wat suggereert dat het een goede straatboom kan zijn, zolang het gebied niet bijzonder gevoelig is voor harde wind. Een ander argument voor dit gebruik is de weerstand tegen winterbrand, een probleem dat arborvitae over het algemeen plaagt. Het komt maar al te vaak voor om een arborvitae tegen te komen die bruin wordt in zijn bladeren vanwege de strenge winteromstandigheden.
Waar zijn de naalden?
Noordpool arborvitae wordt beschouwd als een "naald" groenblijvend, in tegenstelling tot een "breedbladig" (of "breedbladig") groenblijvend. Als dennennaalden bijvoorbeeld te binnen schieten wanneer u "naald" hoort, kunt u verrast worden door de bladeren van arborvitae. De bladeren zijn schilferig en zijn gegroepeerd in afgeplatte sprays. Ze zijn niet puntig en lijken niet op spelden, waardoor "naalden" een verkeerde benaming worden.
Meer over de namen
Mensen die weten dat "arborvitae" een Latijns woord is, verwarren het soms met de botanische naam van de struik, maar het is eigenlijk een van de gemeenschappelijke namen van de plant, Thuja is de juiste term voor het geslacht. Een andere veel voorkomende naam is 'witte ceder', hoewel het geen echte ceder is.
"Arborvitae" betekent "boom des levens", een verwijzing naar het feit dat de mannen van Jacques Cartier het voor medicinale doeleinden gebruikten. De Fransen leden aan scheurbuik tijdens hun verkenningen van het Saint Lawrence River-gebied (16e eeuw) en leerden van de inheemse bevolking dat de naalden van Thuja occidentalis konden worden gekookt om een scheurbuik (en levensreddende) drank te maken, dankzij hun vitamine-C-gehalte.
Andere variëteiten van arborvitae omvatten Thuja occidentalis 'Emerald Green.'